Benno den Hertog woont met zijn vrouw Pauline en hun vier dochters op ‘Watervliet’ in Wormer, Noord-Holland. Op de boerderij lopen bijna 200 dieren rond – koeien, schapen, kippen, geiten, pony’s en nog meer. Vier dagen in de week komen er gasten om mee te werken op deze zorgboerderij.
‘Ik ben hier opgegroeid. Het boerenbedrijf is van generatie op generatie overgegaan: van mijn opa naar mijn vader en naar ons. Iedereen heeft dat gedaan op z’n eigen manier. Mijn opa was echt een pionier, hij is hier begonnen met zijn gezin. Hij leefde voor het boerenbestaan, dat was alles voor hem. Hij ging één keer op vakantie maar ging terug met heimwee. Hij wilde gewoon weer bij zijn koeien zijn!’
‘Mijn vader had weer een heel andere insteek. Hij heeft het biologische aspect meer ruimte gegeven want we zitten hier in een natuurgebied. Ook vanuit zijn levensovertuiging wilde hij op een verantwoorde manier werken. Waar mijn opa bijvoorbeeld nog bakken met kunstmest rondstrooide om het gras zo hard mogelijk te laten groeien, dacht mijn vader: wacht eens even, dit past niet in dit gebied. Op zijn manier was hij ook aan het pionieren in die tijd. Financieel gezien was het niet interessanter, maar het had te maken met de manier waarop hij met de schepping om wilde gaan. En wij maken op onze beurt ook keuzes.’
‘Ik leef dicht bij de natuur’
‘Wij zetten de biologische manier van boeren voort, maar hebben ook het sociale aspect erbij betrokken. We zijn gestart met de zorgboerderij. Dat wat je hebt gekregen, kun je ook delen. Iedereen doet het op z’n eigen manier, maar er is ook een duidelijke verbinding tussen de generaties.’
Als je zo dicht bij de natuur leeft, zal dat ook effect hebben op de manier waarop je kinderen opvoedt. ‘Er zijn lessen uit de natuur die ik ook toepas binnen mijn gezin. Bewust of minder bewust. Het gaat om het zien van het grotere geheel, maar ook om het vermogen om los te laten en te vertrouwen.’
‘De Bijbel geeft toekomst, en dat geef ik mijn kinderen mee’
Alles in en rond de boerderij is gericht op groei. Een proces dat veel aandacht vergt – al vraagt het ook vertrouwen omdat je lang niet alles zelf in de hand hebt. Voor Benno gaat het daarbij om veel meer dan ‘gras’ of ‘vlees’. ‘Ik wens vooral dat de mensen in onze omgeving tot bloei zullen komen. Dat moeite en moeilijkheden lichter zullen worden. Ook hoop ik dat ze Jezus mogen leren kennen als levensbron. Dat ze mogen merken dat God een God van liefde is, dat Hij om mensen geeft. In de eerste plaats hoop ik dat dit in mijn eigen omgeving mag landen.
In deze landelijke omgeving heb je vrij zicht tot aan de horizon. Het is een ideale plek om te mijmeren over wat ons als mensheid te wachten staat. Benno spreekt kalm en met vertrouwen over het vooruitzicht waar hij naar verlangt: ‘Als ik denk aan die wereld waar alles goed is … daar spreekt de Bijbel ook over, dan denk ik bijvoorbeeld aan de profetieën die ons vertellen over een betere toekomst na Jezus’ wederkomst. Ik ben nu dankbaar voor dit leven, maar als ik naar de omgeving kijk en naar ontwikkelingen in de wereld dan houd ik me bovenal vast aan het geloof.’
‘Ik bid op heel gewone momenten’
Gebed is een integraal deel van zijn bestaan. ‘Bidden doe ik op heel gewone momenten,’ vertelt hij. ‘Bij ontbijt en lunch zingen we een danklied vooraf. Bij het avondeten hebben we een moment van gebed en geven we elkaar een hand. We danken en we bidden – ook voor de dingen die moeilijk zijn. Dit voorjaar was ik een beetje wanhopig omdat het gras maar niet wilde groeien. Gras is belangrijk voor de wintervoorraad, dus daar bid ik voor. Maar ook als er bijvoorbeeld een koe een heel zware bevalling heeft, dan kun je echt wanhopen. Dan roep ik het ook uit naar God: help me, want ik zie het nu even niet meer! Bij de geboorte van een kalf – als het niet wil, dan heb ik het zweet op mijn voorhoofd staan. Dan stuur ik schietgebedjes omhoog.’
‘Ik leef in dankbaarheid. Dat is wel een soort levensmotto. In mijn jeugd heb ik deze tekst geleerd en leren omarmen: “Wat u ook doet, doe het van harte, alsof het voor de Heer is en niet voor de mensen.” (Kolossenzen 3:23-24). Zo ervaar ik het ook elke dag. Er is zoveel dat God me gegeven heeft. Elke ochtend mag ik daarmee wakker worden. Er is heel veel om dankbaar voor te zijn! Tegelijkertijd weet ik dat ik daar allemaal niet per se afhankelijk van ben. Ik hoop van harte dat ik de dankbaarheid in mijn leven mag houden. Ik voel me een bevoorrecht mens. Mijn diepste dankbaarheid komt niet voort vanuit dingen, maar vanuit God.’
De Bijbel neemt een belangrijke positie in binnen het gezin. ‘De Bijbel is niet zomaar “een boek”. Het is een oud boek vol wijsheid en levensverhalen. Bijvoorbeeld zo’n prachtig, nuchter boek als Prediker. Alles is al een keer eerder gebeurd. Je moet niet te hoog van jezelf denken. Je bent een onderdeeltje van een veel groter geheel en God staat daar boven. Hij overziet alles, zorgt en geeft wat nodig is.’
‘Zo hoop ik dat de boerderij overgaat naar een volgende generatie. Maar ik laat mijn kinderen daar volledig vrij in. Of het nou op deze of op een andere plek is, ik hoop vooral dat ze verdergaan met God. Dat is een grotere schat dan het plekje dat we hier hebben. De beloften, de woorden van wijsheid – die wil ik doorgeven – vooral aan mijn gezin. Mijn Bijbel geeft toekomst!’