‘Wat een geklaag!’, roept iemand als Kuijper (op de foto: rechts vooraan) de kringavond opent met de Klaagliederen. ‘Er was geen troost en er waren geen visioenen. Het lijkt vandáág wel’, zegt een ander. Kuijper licht toe: ‘Dit boek is geschreven na de verwoesting van de tempel in 586 voor Christus. De Joden lezen het op de dag waarop dit herdacht wordt.’ Daarna brandt meteen de discussie los. Want in hoofdstuk 3:38 staat iets pittigs: ‘Komt uit de mond van de Allerhoogste niet goed zowel als kwaad?’
God en rampspoed
De groep vindt dat knap moeilijk. ‘Ik vind het lastig om te geloven dat ook het kwaad van God komt’, zegt een deelneemster. Kuijper: ‘Moeten wij dit ook zo geloven? Je kunt ook zeggen: zo dachten ze toen, dat was hun kijk op wat er gebeurde. Hoe denken wij hierover?’
Dan brandt de groep los. ‘Volgens mij is God goed’, zegt een van de dames. ’Ik zie de rampspoed van toen in een ander licht. Want de leefregels die God gegeven had, werden al heel lang niet nageleefd. En dat heeft dus nare gevolgen. Of die rampspoed van God kwam… ik vraag het me af. God had niet voor niks die leefregels gegeven.’ Ze krijgt bijval. Want die regels – zoals: rechtvaardig en vredelievend zijn – worden telkens in de Bijbel benadrukt.
Maar, vraagt Kuijper: ‘De schrijver van dit boek worstelde dus met de rol van God bij ellende. Net als wij. Vanwaar al die ellende, in Oekraïne, in Gaza en Israël? Komt dat van God?’
‘Nee… maar Hij laat het wel toe!’ brengt iemand in. ‘Ja? Vind je dat?’ vraagt Kuijper.
‘Dat vraag ik me wel af, ja.’
‘Kan God het met een druk op de knop stoppen?’
‘Nee, maar Hij laat het kwaad wel toe. De Holocaust bijvoorbeeld, daar kan ik écht niks mee.’
‘Liet Gód dat toe of deden ménsen elkaar dat aan? Als mensen oorlog maken, dan moeten mensen het ook oplossen. Zo zie ik het’, aldus Kuijper. ‘Mensen moeten keuzes maken, hoe moeilijk dat soms ook is. En het gaat fout als mensen geen rechtvaardigheid en vrede nastreven.’ Einde gesprek – want de kring moet vanavond nóg vijf Bijbelboeken bespreken.
Van nieuwsgierig naar verrijkt
De meeste leden van de kring doen mee omdat ze nog nooit de hele Bijbel hebben gelezen. En het levert veel op: ‘Ik kende wel Bijbelverhalen en Bijbelteksten, maar ik zie nu het grotere verband’, zegt de een. ‘Ik heb nu een goed overzicht van het hele Oude Testament.’ Een ander: ‘Ik merk dat er verschillende interpretaties mogelijk zijn. Ik hoef niet alles letterlijk te nemen. Dat verrijkt me.’ Anderen: ‘Ik word regelmatig verrast’ en: ‘Ik snap nu meer van een boek als Prediker’. Kuijper: ‘Sommige deelnemers zijn ronduit opgelucht. Ze leren anders tegen de Bijbel aan te kijken, met meer ruimte. Ze mogen er hun eigen gedachten bij hebben.’
Economische groei als afgod
Kuijper gaat door naar enkele (apocriefe) boeken: waaronder de Brief van Jeremia en Daniël en de Toevoegingen daaraan. ‘Wat viel jullie op?’ vraagt ze. ‘Al die goden, uit de Brief van Jeremia’, zegt iemand. ‘Grappig. Ze zijn van hout en steen. Je hebt ze zelf gemaakt en dan ga je er ook nog voor knielen. Doe niet zo gek!’ Waarop Kuijper vraagt: ‘Doen wij dat ook?’ – Echt wel, vindt de groep. Schermpjes, drugs, economische groei. De vraag of de agrosector moet blijven groeien, of Schiphol, vraagt om een wijze afweging. ‘Zo zie je maar. Deze teksten van 2200 jaar oud zetten ons aan het denken over welke kant het nu op moet’, concludeert Kuijper. ‘Hoe laat is het? O, we moeten door!’
Daniël en Susanna
In de Toevoegingen aan Daniël staat het verhaal van de mooie Susanna. Zij werd vals beschuldigd van overspel door twee oudsten, maar Daniël pakte het slim aan en prikte hun leugens door. Over dat verhaal zijn talloze schilderijen gemaakt. ‘Is dit een van de weinige Bijbelverhalen waar een vrouw het wint van mannen?’ vraagt iemand. Nee hoor, zegt de groep. Rachab, Debora, Judith, genoeg moedige vrouwen. Gelach. ‘Je moet wel opletten hè.’
Daniël overleefde de leeuwenkuil. Dat verhaal heeft de groep van jongs af gehoord. De moraal was: God zorgt altijd voor je. Maar er werd vroeger niet over doorgepraat. Kuijper: ‘Tegen jonge ouders zeg ik: als je uit de kinderbijbel leest, praat er dan altijd over dóór met je kind. Net zoals wij hier doen. Want, wat hebben wij nu aan zo’n verhaal over de leeuwenkuil?’ Een groepslid: ‘Net zoiets als toen. Als je ergens tegenop ziet – bijvoorbeeld een confrontatie met een familielid – kun je God ervoor bidden. Dat Godsvertrouwen hielp toen en helpt nu ook.’
De groep werkt motiverend
Ik vraag de Bunnikers waarom ze juist als groep de hele Bijbel doornemen. ‘Het werkt motiverend’, zegt de een. ‘Want je moet wel je huiswerk doen.’ Hoewel… één van de leden geeft toe: ‘Ik ben hier als toehoorder.’ Hij heeft niks gelezen, maar komt graag en wil van de groep leren.
Ook de groepsbespreking wordt als heel waardevol ervaren. ‘Ik leer van de gedachtewisseling’ zegt de een. ‘Iedereen haalt er iets anders uit, dat vind ik boeiend’ zegt een ander. ‘Ik vind het een opfriscursus. Ik krijg nieuwe inzichten: zó kun je dit verhaal óók zien.’
Troost uit Ezechiël
Dan gaat het laatste boek van de avond open: Ezechiël. Troostrijk zijn hoofdstuk 11, 36 en 18. God belooft de Israëlieten in plaats van een stenen hart een levend hart te geven (11:19 en 36:26). En hoofdstuk 18 stelt dat je een zoon niet mag afrekenen op wat zijn ouders hebben gedaan, en omgekeerd. Kuijper: ‘Dat is heel anders dan “tot in de 3e en 4e generatie moeten mensen boeten voor hun fouten” (naar Exodus 20:5-6 in oudere vertalingen). Helaas rekenen we elkaar wel vaak af op fouten van de ouders, maar zo hóórt het dus niet.’ Exodus 20:5 is in de NBV21 anders en beter vertaald, met ‘ter verantwoording roepen’ in plaats van ‘boeten’.
Een dame kwam, tenslotte, nog ‘iets heftigs’ tegen: ‘Als Ezechiël de mensen niet zou waarschuwen, was hij verantwoordelijk voor hun ondergang, zegt hoofdstuk 33. Dat vind ik nogal wat.’ De groep komt na wat heen-en-weer tot de laatste conclusie van vanavond: ‘Als je het beter weet, moet je het lef hebben om dat ook te zeggen. Ook al vinden de mensen je lastig.’ Dan sluit Kuijper de avond en hoor ik om me heen: ‘Tot ziens over twee weken!’
Spelregels voor Bijbellezen in een groep
‘Ik heb voor deze avond 120 bladzijden gelezen – en genoten van de NBV21’, zegt Margje Kuijper. ‘God zien we niet en Jezus leefde lang geleden, dus het enige dat we hebben is de Bijbel.’ Kuijper vindt de Bijbel zo fascinerend dat ze hem al voor de tiende keer met een groep helemaal doorleest. Ze leidt de Kring in Bunnik samen met gemeentelid Guus van Gunst.
Kuijper geeft elke groep twee spelregels. De belangrijkste: ‘Sla elkaar niet om de oren met: “dit zegt God” of “Jezus zei dat”, want dat weten we niet, we hebben alleen de teksten van de Bijbelschrijvers.’ En de tweede regel is: ‘Je hoeft het niet met elkaar eens te zijn. We bespreken de Bijbel niet om gelijk te krijgen en we laten ieder in zijn waarde. De kring moet een veilige plek zijn waar je alles kunt zeggen en niets gek wordt gevonden.’
Bekijk waarom Margje Kuijper 1 Koningen 19 een intrigerend Bijbelverhaal vindt:
Reportage: Peter Siebe
Zelf de Bijbel in een jaar lezen?
Dat kan op allerlei manieren. Met de speciale uitgave ‘Bijbel in een jaar’, via een app of podcast of samen met anderen.